Stimuleringsfonds moedigt Architectuur Lokaal aan met bijdrage van een kwart miljoen – Architectuur Lokaal

nieuwsbericht | juni 8, 2023

Het Stimuleringsfonds Creatieve Industrie heeft een bijdrage van € 260.710 toegekend aan Architectuur Lokaal in het kader van de regeling Meerjarige Programma’s Architectuur, Vormgeving en E-culture voor de jaren 2015 en 2016. De commissie, die unaniem positief adviseerde over het programmaplan ‘Verschil maken’ van Architectuur Lokaal, moedigt de stichting aan om zich bij de activiteiten ter bevordering van goed opdrachtgeverschap, vanuit een onafhankelijke positie te blijven vernieuwen en zich op een goede manier te blijven verhouden tot de complexiteit van de veranderende praktijk. Architectuur Lokaal is één van de vijf organisaties, aan wie de gevraagde bijdrage volledig werd toegekend. Deze bijdrage zal worden besteed aan programma’s die het opdrachtgeverschap verrijken via ontwerp.

Kennis over architectuur
In zijn advies omschrijft de commissie de gerichtheid van Architectuur Lokaal op opdrachtgevers en daarnaast op ontwerpers en een breed publiek. ‘Juist bij de publieke opdrachtgevers, zoals wethouders, gedeputeerden en dijkgraven, is het van belang om hen kennis over architectuur bij te brengen.’ Architectuur Lokaal biedt onder meer een Steunpunt Architectuuropdrachten en Ontwerpwedstrijden, kennis- en netwerkprogramma’s en onafhankelijk advies bij ruimtelijke planontwikkeling. Subsidie werd aangevraagd voor programma’s zoals De Olifantenkooi (platform voor jonge professionals in de bouw) en De Opdrachtgeversschool (masterclasses voor opdrachtgevers).

Advies
Het integrale advies van het Stimuleringsfonds Creatieve Industrie luidt: ‘De adviescommissie heeft waardering voor de inspanningen en activiteiten van Architectuur Lokaal om goed opdrachtgeverschap te bevorderen. In het programma 2015-2016 vraagt de stichting specifiek aan voor een aantal onderdelen. Daarbij geeft ze ook aan dat de subsidie bijdraagt om in deze programmaonderdelen onafhankelijk te kunnen opereren. De onderdelen zijn volgens de commissie samenhangend en consistent opgezet. Architectuur Lokaal agendeert de problematiek rondom aanbestedingsprocedures vanuit verschillende invalshoeken. Daarvoor weet ze de juiste personen te betrekken en legt ze tevens relaties buiten de ontwerpsector. De aanvrager richt zich vooral op de Nederlandse praktijk, terwijl aansluiting met de Europese context ook van wezenlijk belang is, aldus de commissie. Architectuur Lokaal communiceert helder en veelvuldig over haar activiteiten, inspanningen en resultaten. De commissie moedigt Architectuur Lokaal aan om zichzelf te blijven vernieuwen en zich op een goede manier te blijven verhouden tot de complexiteit van de veranderende praktijk. Verder is een zekere afstand tot het ambtelijk niveau inderdaad nodig om onafhankelijk en actueel te blijven functioneren.’

Trends
Al in 2006 introduceerde Architectuur Lokaal begrip ‘bouwcultuur’ in Nederland en stelde daarover in 2011 de analyse Bouwcultuur, investeren in opdrachtgeverschap op. Het programmaplan ‘Verschil maken’ werd tegen deze achtergrond en op basis van recente trends en overwegingen opgesteld. Anno 2014 valt het ruimtelijk beleid bij vrijwel alle gemeenten onder ruimtelijke ontwikkeling (98%, bron: Wethoudersenquête 2010-2014, Architectuur Lokaal 2014 i.s.m. VNG en TNS NIPO). In 2006 en 2010 was nog anders: in 10% van de gevallen bestond toen nog een connectie met de portefeuille cultuur. Het is een trend die al langer gaande is, en ook op landelijk niveau waarneembaar. Zo is architectuurbeleid grotendeels gekoppeld aan Infrastructuur & Milieu en in veel mindere mate aan de cultuursector. Het wordt steeds minder vanzelfsprekend dat ruimtelijke ontwikkelingen ook vanuit culturele aspecten worden bezien. De nadruk op economie en grondbeleid heeft als voordeel dat de financiën en ontwikkeling dichter bij elkaar liggen; het nadeel is dat ruimtelijke projecten nauwelijks nog zijn ingebed in culturele afwegingen. Dat heeft niet zozeer gevolg voor de aanwezigheid van culturele functies (bibliotheken, theaters), maar wel voor de culturele denkruimte die nodig is om een goed plan(proces) te maken. Vragen als: Wat zijn mijn ruimtelijke ambities? Welke visie op de opgave heb ik? Hoe betrek ik jonge ontwerpers? Waar vind ik innovatieve, experimentele ideeën? worden steeds minder vaak gesteld. Ter (treurige) onderbouwing van het bovenstaande: uit de enquête blijkt dat slechts 1 op de 100 wethouders ruimtelijke ontwikkeling associeert met ambitie, en slechts 7 van de 100 met schoonheid. Er is niet één wethouder meer die een verbinding tussen zijn ruimtelijke portefeuille en die van zijn collega van cultuur ziet. Hier is nog een wereld te winnen!
Ruimtelijke opgaven zijn bovendien sterk lokaal en regionaal gericht: 62% van de wethouders werkt zeer vaak samen met regio en provincie. Veelvuldige samenwerking met het Rijk (3%) en Europa (2%) ligt beduidend lager. Tegelijkertijd ervaart 46% van de wethouders afstemming met provincies als belemmering (46%). Ook blijkt uit de enquête dat 28% van de wethouders RO de gevolgen van decentralisering vooral op inhoudelijk vlak voelt, met procedures (25%) op een goede tweede plaats. 31% had meer kennis willen hebben van regelgeving. 26% van de wethouders had meer willen weten van ruimtelijk beleid.

Grote verschillen in het land
Toch bestaat er wel een soort intrinsieke behoefte aan kwaliteit. Als advies van vertrekkende wethouders aan hun opvolgers is ‘kwaliteit’ het belangrijkste kernwoord dat bovendrijft. Maar hoe kunnen zij dat realiseren? Waar vinden zij de juiste partijen om die kwaliteit te bereiken? In de uitvoering van het AAARO werkprogramma van het kabinet biedt Architectuur Lokaal de eerste aanknopingspunten. Na de oorlog heeft Nederland planning en ontwerp ingezet als instrument om ontwikkeling en welvaart zo gelijk mogelijk te verdelen over alle inwoners. De overheid nam de zorg voor huisvesting, maatschappelijk vastgoed (publieke ruimte, zorg en onderwijs) en landschap op zich. Met de voortschrijdende decentralisatie (vergroting verantwoordelijkheid van lokale overheden) en door participatiewetgeving (waarbij de overheid zich terugtrekt uit het leven van burgers) lijkt de ‘verzorgingsstaat’ op zijn retour. De demografische ontwikkelingen zullen in de komende jaren leiden tot grote verschillen in Nederland. In bepaalde delen van het land zal sprake zijn van krimp, in andere – tegelijkertijd – van groei.
Van belang zijn drie, onderling samenhangende beleidsvraagstukken. Ten eerste: hoe gaan we organiseren? Decentraliseren we naar een federaal systeem met een ruimer belastinggebied voor gemeenten, die steeds meer van elkaar verschillen? Ten tweede: hoe nemen we beslissingen? Vaak is democratische legitimiteit van projecten op lokaal niveau een probleem, maar bouwprojecten kunnen mensen ook mobiliseren en een symbolische betekenis hebben voor de manier waarop wordt bestuurd. En tenslotte: hoe gaan we betalen? Gemeenten hebben lang als projectontwikkelaars hun eigen geld kunnen genereren, wat tot zowel grote rijkdom als grote verliezen heeft geleid. Zijn er nieuwe ‘verdienmodellen’ denkbaar die een grotere scheiding tussen overheid en markt kunnen bewerkstelligen?

Culturele verdieping De sociaaleconomische verschillen in de Nederlandse samenleving worden groter en dragen daarbij het risico van tweedeling en uitsluiting in zich. Van de ontwerpgemeenschap wordt verwacht dat zij nieuwe technologieën gebruikt om de leefkwaliteit te verbeteren; in de afgelopen jaren onder meer door ontwerpend onderzoek, recentelijk via experimentele case studies. Architectuur Lokaal wil opdrachtgevers stimuleren om het verschil te maken via variatie en diversiteit. Daarbij is de ontwerpende discipline een noodzakelijke voorwaarde. Wethouders spelen, ook wanneer ze zelf geen initiatiefnemer zijn voor ruimtelijke projecten, ieder voor zich een centrale rol bij de inrichting van de eigen gemeente en samen bij de inrichting van Nederland als geheel. Toch is het niet vanzelfsprekend dat zij zich een weg weten te banen in de complexiteit van het opdrachtgeverschap, die verder gaat dan financieel en procedureel beleid. Daarom zijn en blijven de wethouders ruimtelijke ontwikkeling voor Architectuur Lokaal de belangrijkste doelgroep.

Gemeenten staan echter niet uit zichzelf bij ons op de stoep. Elke vier jaar, vanaf dit jaar weer opnieuw, moeten we de nieuwe lokale bestuurders opzoeken en stimuleren om culturele ruimte op te nemen in de machinerie van de ruimtelijke planvorming. Onze belangrijkste opdracht is om hen ontvankelijk te maken voor culturele verdieping. In de nieuwe raadsperiode komt daar bij dat een groot aantal (nieuwe) lokale politieke partijen in de colleges wordt benoemd, die geen ervaring hebben met opdrachtgeverschap. Tegelijkertijd moeten de gemeenten invulling geven aan centralistisch gedecentraliseerd rijksbeleid. Er is bij gemeenten echter weinig vertrouwen en betrokkenheid in de nieuwe Omgevingswet. Ambtenaren kunnen te weinig meedenken, ze hebben net de WABO en de WMO achter de rug, er is groot verloop en er treedt een nieuwe, minder ervaren lichting wethouders aan.

De positie van architectuur en ruimtelijk ontwerp
In 2015-2016 gaat Architectuur Lokaal, met de bijdrage van het Stimuleringsfonds Creatieve Industrie, verder met De Opdrachtgeversschool en De Olifantenkooi. Vanuit de driehoek van ontwerp, beleid en praktijk kunnen we het opdrachtgeverschap verrijken via ontwerp. Zo kunnen we tegelijk de positie van architectuur en ruimtelijk ontwerp bij regionale en lokale overheden, ontwerpers, marktpartijen en particulieren versterken. Hiernaast richten we vanuit het Steunpunt Architectuuropdrachten & Ontwerpwedstrijden de aandacht sterker op de positie van en toetredingskansen voor jonge architecten bij selectieprocedures. Dit draagt tevens bij aan het bevorderen van het cultureel ondernemerschap van ontwerpers.

Manifestatie Hitte in de Delta, 28 november 2014 in Amsterdam
Voor de nieuw aangetreden gemeentelijke bestuurscolleges, en uiteraard alle partijen die bij ruimtelijk opdrachtgeverschap en ontwerp zijn betrokken, organiseert Architectuur Lokaal traditiegetrouw een landelijke manifestatie om kennis en informatie uit te wisselen en om contacten op te doen. De zesde editie, die vierjaarlijks wordt gehouden wordt in het jaar van de raadsverkiezingen, vindt dit jaar plaats onder de noemer Hitte in de Delta, in de Tolhuistuin Amsterdam, op 28 november. Het programma wordt in de komende maanden bekend gemaakt. Klik hier wanneer u de nieuwsberichten wilt ontvangen.

Waaaro?Daaaro!
Hiernaast kunt u informatie over alle (nieuwe) wethouders, gedeputeerden en dijkgraven, evenals tal van projecten over ontwerpend onderzoek van de partners in het kabinetsprogramma Actieagenda Architectuur en Ruimtelijk Ontwerp, op de voet volgen op de website Waaaro?Daaaro!